Registratie Eerste Verblijf Adres voor niet-ingezetene

Project
REVA-Seizoensarbeiders-tulpenvelden_website.jpg
Seizoensarbeiders aan het werk op een bollenveld met tulpen. (Fotografie: Nationale Beeldbank)

Mensen die vanuit het buitenland naar Nederland komen voor werk of studie, hebben een burgerservicenummer (BSN) nodig voor hun contact met de Nederlandse overheid. Dit nummer krijgen zij bij inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP).

Om de registratie zo goed mogelijk te regelen, trad op 6 januari 2014 de Wet BRP in werking. Deze wet maakt het ook voor niet-ingezetenen mogelijk een verzoek te doen tot inschrijving.

Eerste verblijfadres relevant voor gemeenten

De BRP bevat persoonsgegevens van zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.'Niet-ingezetenen' zijn mensen die niet of korter dan vier maanden in Nederland wonen en een relatie hebben met de Nederlandse overheid, zoals: seizoensarbeiders, buitenlandse studenten en gepensioneerden. Sinds 6 januari 2014 kunnen zij zich inschrijven in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) bij het loket van 19 gemeenten in Nederland.

In de RNI wordt het woonadres in het thuisland geregistreerd en niet het verblijfadres in Nederland. In Bestuurlijke Overleggen over EU-arbeidsmigratie gaven gemeenten aan inzicht te willen in het eerste verblijfadres van niet-ingezetenen om te weten wie in de gemeente resideert, ook al is dit voor een korte periode.

Om het eerste verblijfadres te registreren realiseerde ICTU, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de voorziening REVA: Registratie Eerste Verblijf Adres.

Op 6 januari 2014 ging een pilot van start met deze voorziening, gelijktijdig met de livegang van de RNI. Tijdens het eerste contactmoment tussen een EU-arbeidsmigrant en de Nederlandse overheid legden vijf pilot-gemeenten in REVA het eerste verblijfadres vast.

“De gemeente Eindhoven neemt al sinds mei 2014 deel aan de pilot REVA. We gebruiken de gegevens onder andere voor een project tegen mensenhandel. Het REVA-adres is één van de gegevens die gecombineerd wordt met andere signalen om mensenhandel te signaleren en voorkomen”
Corinne der Kinderen, tot januari 2016 REVA-coördinator bij gemeente Eindhoven

Afronding pilot en borging gegevens

Tijdens de ontwikkeling van REVA werkten we bij ICTU nauw samen met vijf pilotgemeenten: Den Haag, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westland. De pilot moest antwoord geven op de vraag of de registratie van het eerste verblijfadres bijdraagt aan het zicht dat gemeenten hebben op de woonomstandigheden van niet-ingezetenen, en of REVA bijdraagt aan de mogelijkheden om personen op tijd te wijzen op hun plicht tot inschrijving in de BRP.

In de loop van 2015 besloot de minister van BZK om de pilot REVA in stand te houden, totdat inschrijving van het verblijfadres in de BRP mogelijk is. Tegelijkertijd vroeg de minister om de REVA landelijk uit te rollen. ICTU heeft de uitrol in 2015 ter hand genomen. In het voorjaar van 2019 heeft de staatssecretaris van het ministerie van BZK besloten om de pilot af te ronden. Alle gemeenten ontvingen hierover in juni 2019 een brief. Voorafgaand aan het besluit is een onderzoek uitgevoerd naar nut en noodzaak van REVA. Het onderzoeksrapport is te vinden op rijksoverheid.nl.

De beëindiging van de REVA-voorziening vond fasegewijs plaats. De registratie werd op 1 juli 2019 stopgezet, het raadplegen en downloaden van de registraties bleef mogelijk tot 1 november 2019. De broncode en bijbehorende documentatie is in 2020 beschikbaar gesteld op Github voor hergebruik en ten behoeve van transparantie.

Rol ICTU

ICTU heeft een bijdrage geleverd aan zowel de totstandkoming van de RNI als de REVA-voorziening. Gedurende de pilot van REVA voerde ICTU het beheer uit.

“Bij de ontwikkeling van REVA waren veel ambtenaren betrokken met uiteenlopende wensen. Ik ben er buitengewoon trots op dat we daar goed op in hebben kunnen spelen.”
Udo Pijpker, tot oktober 2017 projectleider vanuit ICTU

Meer weten?