Zoektocht naar samenwerking

Impressie sessie 'Aansluiten op Europese samenwerking' op het iBestuur Congres 2024
Publicatie

Het ministerie van Justitie en Veiligheid nam het voortouw om met ketenpartijen te anticiperen op nieuwe Europese wetgeving, die grote gevolgen heeft voor de informatievoorziening. Dat bleek een zoektocht die vooral gaat over samenwerking, zo werd duidelijk op de sessie ‘Aansluiten op Europese samenwerking’ op het iBestuur Congres 2024.

Barend Sluijter is MT-lid bij de directie Rechtsbestel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De directie houdt zich onder meer bezig met implementatie van het e-Justice pakket. Dit pakket heeft tot doel om de toegang tot het rechtssysteem in grensoverschrijdende civiele, handels- en strafzaken te vereenvoudigen. Daar horen verplichtingen bij over wat je wanneer concreet geregeld moet hebben. “Dit vraagt niet alleen om het digitaliseren van processen, maar ook om vergaande samenwerking van ketenpartijen in Nederland,” vertelt Sluijter. Partijen zoals deurwaarders, rechtbanken en het Openbaar Ministerie. “Hoe we die samenwerking goed vormgeven, blijkt een grote zoektocht.”

Verordeningen

Menno Gmelig Meijling, senior adviseur Digitalisering & Europese implementaties bij ICTU, is gespreksleider van deze sessie. ICTU ondersteunt het ministerie van Justitie en Veiligheid bij deze en andere programma’s die te maken hebben met Europese gegevensuitwisseling. Sluijter vertelt dat de implementatie begon met twee kleinere verordeningen. De eerste gaat over bewijsverkrijging. Als - eenvoudig gezegd - in een Nederlandse rechtszaak een getuigenverklaring nodig is uit een andere lidstaat, dan kan dit straks via videoconferencing. De tweede verordening gaat over betekening. Deze verordening moet het makkelijker maken om in elke lidstaat een vonnis te overhandigen (betekenen), ook als dat vonnis uit een andere lidstaat komt. Gmelig Meijling: “Na deze twee verordeningen volgen er nog 24, die allemaal tot doel hebben om het verkeer in het justitiedomein binnen de EU te digitaliseren. Dat pakket heet e-Justice.”

Wetgeving en informatievoorziening

Op 1 mei 2025 moeten de eerste twee verordeningen geïmplementeerd zijn. Justitie is er inmiddels drie jaar mee bezig, vertelt Sluijter: “We zijn dit bewust als een gezamenlijke zoektocht aangegaan, met de betrokken partijen. Veel was onzeker. Het gaat niet alleen om wetgeving, maar ook om de bijbehorende informatievoorziening. De EU komt met een gratis software-oplossing, maar wat die precies inhoudt was lang onduidelijk. We wisten niet of die zou passen bij de Nederlandse constellatie, zowel qua IT-omgeving als de manier waarop wij in Nederland binnen het justitiedomein samenwerken. Daarom kozen we er samen voor om zelf iets te ontwikkelen en leren voorop te stellen.” Het bouwen en testen van dat Nederlandse alternatief is in volle gang, vertelt hij.

Bouwen aan vertrouwen

“We hebben veel geleerd van de implementatie van deze twee verordeningen. Zoals hoe belangrijk het is om je ketenpartners echt goed te leren kennen,” zegt Sluijter. Bouwen aan vertrouwen is belangrijk. Dat vraagt onder meer om dezelfde taal spreken en open zijn over wat er wel en niet mogelijk is: “Daar hoort ook bij dat je elkaar af en toe wat ruimte gunt. Er zijn nou eenmaal verschillende snelheden. De ene partij wil snel aan de slag, de andere moet eerst wat anders doen. Het is belangrijk dat je dat van elkaar weet.”

e-Justice

Voor de implementatie van eJustice wordt de samenwerking verbreed, omdat deze ook gaat over het strafrecht. Daarvoor komt samenwerking met weer andere ketenpartners zoals bijvoorbeeld het OM in beeld. Gmelig Meijling vraagt of de ervaringen die nu zijn opgedaan gaan helpen voor de bredere samenwerking voor het e-Justicepakket. Sluijter: “Ik zou daar heel graag volmondig ‘ja’ op zeggen. Maar ik denk dat we daar de komende tijd samen een forse uitdaging aan gaan hebben.” Het snel implementeren van Europese digitaliseringswetgeving past niet goed bij hoe we van oudsher zijn georganiseerd, vertelt hij, want het gaat dwars door wetgeving, beleid, informatievoorziening en betrokken partijen heen. “Dat doen we nu in deze trajecten. Ik zou deze samenwerking graag structureel organiseren en dat daarna borgen in de organisatie. Dat is ook belangrijk voor onze beïnvloeding naar Europa, want je staat sterker als je het samen doet en weet wat voor impact het verder in de keten heeft. Op basis daarvan kun je onderhandelen. We gaan dat nodig hebben, want er komt vanuit Europa nog veel op ons af.”

Meer weten?

Reactie toevoegen

Laat een reactie achter