EIRA: blauwdruk voor Europese Architectuur

Publicatie

Eind vorig jaar gaven Eric Brouwer (ICTU, NORA Beheer) en Ludwig Oberendorff (Bureau Forum Standaardisatie) namens de Nederlandse community van overheidsarchitecten een reactie op het voorstel voor de European Interoperability Reference Architecture (EIRA). Ver van je bed? Niet als je je realiseert hoeveel diensten van de overheid over de landsgrenzen heen gaan. Goede afspraken over informatiearchitectuur maken het overheden, maar vooral ook burgers en bedrijven makkelijker om internationaal te opereren.

Deze publicatie staat in Pulse (e-zine ICTU), editie januari 2016. Abonneren? Ga naar online inschrijven.

Waarom architectuur belangrijk is

Architectuur is voor niet-architecten soms best lastig te begrijpen. Het gaat over ‘kaders’ en beschrijft afspraken hoe we als overheid onze informatiehuishouding organiseren. Eric Brouwer legt het belang van architectuur uit aan de hand van een voorbeeld:

“Op nationaal niveau bestaan zo’n vijftig definities van de term ‘werkgever’. Een wirwar dus. In alle wet- en regelgeving staat telkens weer een opsomming van gebruikte begrippen en definities, opgesteld door wetgevingsjuristen. Het werkt een stuk sneller als die juristen gemakkelijk kunnen achterhalen welke definities eerder zijn gebruikt, inclusief de verschillen in betekenis. Met informatiearchitectuur maken we dat soort inzichten beschikbaar.”

“Daarna gaan we met de juristen in gesprek om het aantal definities zo klein mogelijk te houden. We laten hen dan zien welke consequenties het heeft voor systemen, processen en publieke diensten van de overheid.”

Motor achter internationale afstemming

Het Europese perspectief brengt een extra dimensie met zich mee. “Bedrijven ondernemen in meerdere landen, burgers genieten over de hele wereld van hun pensioen en studenten volgen internationaal onderwijs. Samenwerking met het buitenland is onvermijdelijk, daarom willen we afspraken maken over hoe we dat doen. Om zo’n ‘wirwar’ te voorkomen. Daarbij geldt natuurlijk dat een beperkt aantal afspraken beter werkt dan een veelvoud.”

De EIRA kan als katalysator werken voor harmonisatie en uniformiteit van grensoverschrijdende dienstverlening. “We zien Europa als een bestuurslaag die naast, maar niet boven de afzonderlijke lidstaten staat; vergelijkbaar met de relatie tussen NORA en haar dochters. Daar waar de EIRA en NORA niet met elkaar in lijn zijn, ontstaan nuttige discussies”, aldus Brouwer.

“Uiteindelijk moet de NORA aansluiten op de architecturen van de lidstaten waarmee Nederland samenwerkt. De EIRA kan dat proces ondersteunen en versnellen door inzichtelijk te maken wat de lidstaten met elkaar gemeen hebben op dit vlak.”

“Eigenlijk speelt het architectuurvraagstuk zich niet eens zozeer af op nationaal niveau als wel binnen de verschillende domeinen”, vervolgt Eric. “Denk aan zorg, onderwijs, sociale verzekeringen, douane, enzovoort. De EIRA zou daarom bij voorkeur gericht moeten worden op het inzichtelijk maken van de domeinarchitecturen in Europa en de aansluiting daarop van de domeinarchitecturen van de lidstaten.”

Beter bottom-up een stapje verder, dan een top-down vergezicht

Hoe krijg je zo’n internationale architectuur van de grond? Die uitdaging ga je samen aan. Met wisselende coalities, die oog hebben voor elkaars belangen, waarbij koplopers op een specifiek onderwerp de kar trekken. Dat is in ieder geval de aanpak die Nederland voorstelt.

Goede afspraken maak je niet alleen door ‘hoog-over’ te overleggen. Brouwer illustreert het met een voorbeeld: “Snelwegen zijn handig, maar die gebruik je niet om naar het winkelcentrum op de hoek te komen. Je hebt dus ook een goed onderliggend wegennetwerk nodig. Daarmee bedoel ik dat je naast de grotere samenwerkingsverbanden, kleine coalities nodig hebt om tot goede afspraken te komen. Dat is werken vanuit een federatieve aanpak.”

Continu kunnen aanpassen

“Koplopers experimenteren en organiseren een pilot, om die vervolgens uit te bouwen of op te schalen. De formats en standaarden die ze hiervoor gebruiken, zijn vaak innovatief. Maar elke standaard veroudert als de techniek nieuwe mogelijkheden biedt, dus moet je vooral het proces borgen van het continu kunnen aanpassen van standaarden.”

Opvallend is dat tijdelijke voorzieningen het in de praktijk vaak het langst volhouden. “De ervaring is dat het komt doordat ze uit een specifieke behoefte zijn ontwikkeld,” legt Brouwer uit. “Bij onze architectuuraanpak houden we vooral dáár rekening mee. Het heeft geen zin om uitwisselingsstandaarden af te dwingen als ze toch niet kunnen worden gevolgd vanwege bijvoorbeeld een legacy-toepassing. Een neutrale positie van Europa kan ervoor zorgen dat de benodigde afspraken er komen.”

Die rol vervult ICTU met het beheer van NORA voor Nederland: “Dankzij onze neutrale positie staan we naast de partijen en kunnen we hen goed helpen met het doorvoeren van verbeteringen.”

Maak het concreet

Waar valt precies de ‘winst’ te behalen met EIRA? Die vraag is nog niet zo makkelijk beantwoord. Op dit moment ontbreekt het vanuit de EU nog te vaak aan concrete projecten op businessthema’s, maar Brouwer heeft er wel ideeën over: “Vanuit de NORA-community helpen we onze collega’s met het aanbrengen van structuur. Zo worden publieke diensten stabieler en robuuster, en sluiten ze beter aan op voorzieningen die al beschikbaar zijn. We merken bij veel collega’s dat ze dit inzicht nog niet hebben.”

“Rond concrete onderwerpen als digitale duurzaamheid, beveiliging en semantiek laten we specialisten van de verschillende overheidsorganisaties daarom met elkaar samenwerken en kennisdelen. Vanuit de NORA ondersteunen we vervolgens dat hun kennis en ervaring worden vertaald naar concrete handvatten waarmee architecten betere publieke diensten en voorzieningen kunnen ontwerpen. Die aanpak zou binnen Europa ook goed kunnen werken.”

“Als ik kijk naar onze nationale situatie, dan zie ik een overdaad aan mijn.domeinen, zoals mijn.gemeente.nl, mijn.svb.nl of mijn.uwv.nl. Iedere overheidsorganisatie heeft nog steeds zijn eigen toegangspoort. Dat kan echt anders. Makkelijker en meer overzichtelijk voor burgers. Niet vanuit de overheidsorganisatie opgezet, maar vanuit de publieke dienst. Dit wordt nog belangrijker bij grensoverschrijdende diensten.”

“Er zijn binnen de EU a=""> overzichten gemaakt met inschattingen van aantallen grensoverschrijdende diensten. Dat overzicht kunnen we als vertrekpunt gebruiken om afspraken met elkaar te maken over het ontwerp ervan: voor de burgers goed vindbaar, makkelijk aan te vragen en snel te verkrijgen. Daarbij zal de business de lijnen uitzetten en bieden de architecten ondersteuning.”

‘Een standaard is geen doel, maar een middel’

De EIRA leest niet gemakkelijk, waarschuwt Brouwer tot slot. “Het is een soort blauwdruk. We herkennen er in Nederland heel veel van, en veel elementen passen we zelfs al toe. Maar waar we met de NORA kijken naar vraagstukken rondom dienstverlening, denken we in Europees perspectief vaak nog in uniformiteit. Terwijl we met elkaar moeten nadenken over de toepassing van standaarden om de grenzen te slechten tussen de publieke diensten in de verschillende landen. Een standaard is geen doel, maar een middel.”

Dus niet sturen op uniformiteit, maar op goede oplossingen; dat is het advies van de NORA-community aan Europa. “Met de regieraden voor de GDI zijn we in Nederland al goed op weg. Daar zitten stakeholders met elkaar aan tafel om bepaalde thema’s te bespreken. Dat model is ook geschikt voor de samenwerking op Europees niveau.”

De feedback op EIRA leest u op de wiki NORA online.

Reactie toevoegen

Laat een reactie achter